“Het waren fantastische dagen”, zegt Erie Merkus, “ze waren lang en intensief maar ik kwam vol energie thuis.” Merkus is beleidsadviseur van de VOBC en het gesprek gaat over de eerste visitatiecyclus die de VOBC in 2018 is gestart. Daar ging veel, heel veel gepraat en overleg aan vooraf. Maar uiteindelijk was daar het ‘OBC in Perspectief’ (2018) een document met kwaliteitscriteria die, indien een OBC eraan voldoet, op termijn het gelijknamige keurmerk gaan opleveren.
Nu de OBC’s hun geld krijgen van de gemeenten en die gemeenten vaak niet precies weten wat een OBC is noch wat het doet, wordt de noodzaak gevoeld om dat duidelijk te maken. Gezocht is naar een manier om de kwaliteit van de hulpverlening aan te tonen.
In eerste instantie koos men voor de kwantitatieve benadering. Dat resulteerde in het turven en registreren van talloze gegevens en werd door de OBC’s al gauw als ondoenlijk ervaren. Bovendien, welke betekenis moet er aan al die aantallen gekoppeld worden? Besloten werd dat om kwaliteit duidelijk te maken, de benadering juist kwalitatief moet zijn. De criteria voor die kwaliteit zijn in samenspraak met alle leden van de VOBC vastgelegd in het net genoemde ‘OBC in Perspectief’. Geen vaag opstel, maar een duidelijk geformuleerde, ambitieuze meetlat voor hoogstaande LVB-behandelzorg. Een meetlat die door de OBC’s zelf zal worden gehanteerd middels een systeem van onderlinge visitaties. Een serie uitgebreide bezoeken werd gepland.
In januari 2018 was het dan zover, de eerste visitatieronde ging van start. De OBC’s werden bezocht door een commissie die bestond uit de vaste deelnemers oud- Ambiq bestuurder Diny Haafkes en Ellis Jongerius (LFB). Zij werden vergezeld door een directeur of manager, een gedragsdeskundige, alsmede een uitvoerend professional van een collega OBC. Erie Merkus van de VOBC die de visitaties had georganiseerd was er ook altijd bij. “De visitaties geschiedden op basis van vertrouwen. Van te voren had het te bezoeken OBC een zelfevaluatie opgestuurd waarin het aangaf hoe het ervoor stond ten aanzien van de kwaliteitscriteria. Men was heel open over zaken waarmee men worstelde of die beter konden. De thema’s en punten voor de visitatie konden we eruit oppikken. Zo werd voor elke visitatie een strakke en op het betreffende OBC toegesneden agenda gemaakt. Soms dook er tijdens de dag een onverwachte kwestie op waarvoor we dan alsnog inbraken op de agenda.”
De dag begon steevast met koffie en een ‘pitch’ waarin de instelling feiten, cijfers en missie presenteerde. Voor de betrokkenen behoorlijk spannend. Daarna splitste de commissie zich op, de managers gingen praten met managers en de praktijkmensen met de praktijkmensen. Is er geen risico dat een instelling zich bij zo’n geplande visitatie beter voordoet dan zij is? Dat er zaken verdoezeld worden? “We zijn getroffen door de openheid waarmee we werden verwelkomd en waarmee de instelling zich presenteerde. Van window dressing heb ik niet veel gemerkt. Men vond het juist heel fijn om eens vrijuit te kunnen praten over het werk. Wat er goed en niet goed gaat. De houding van de commissie was bewust positief kritisch waardoor ze niet als bedreigend werd ervaren. Wij hadden nadrukkelijk afgesproken niet te snel te oordelen. “
Aan het oordeel van de cliënten wordt veel belang gehecht in de kwaliteitsbeoordeling. Het contact met die groep vond niet altijd plaats en is een punt van verbetering, aldus Merkus. Maar ze waren er wel.
“We kregen heerlijke lunches die bij sommige OBC’s door cliënten waren gemaakt. Een keer werden we rondgeleid langs behandelgroepen door een cliënt. Die jongen deed dat zo fantastisch dat wij dachten ‘wat doet die hier’? Later hoorden we dat de jongen niet op een belangrijke afspraak was komen opdagen. Nadat hij ons had rondgeleid was hij bij een vriend blijven hangen en de afspraak totaal vergeten. Zo zie je weer dat een jongere met een LVB lang niet altijd op het eerste gezicht te herkennen is. En ook veel wél goed kan.”
Bij een ander OBC liep de hele dag een stoere knul met de commissie mee. Hij bleek zich er enorm op verheugd te hebben om zijn hobby te laten zien. Toen daar geen tijd voor was – de agenda liep natuurlijk altijd uit – barstte hij bijna in tranen uit. Uiteraard hebben de commissieleden toen ter plekke tijd gemáákt en van een, weliswaar sterk ingekort, hardrock optreden genoten.
Rond half vier kwamen op zo’n dag de commissieleden weer bij elkaar en gingen een uur in conclaaf. Daarna kreeg het gevisiteerde OBC een eerste indruk te horen. Wat waren die zoal? “De mensen die in de OBC’s werken zijn zeer bevlogen en deskundig en hebben een groot hart voor de doelgroep: jongeren met een LVB. Dat is echt wat er bij mij meteen naar boven komt” zegt Erie Merkus, “Iedereen doet aan deskundigheidsbevordering en staat open voor vernieuwing en verbetering. Maar we zagen ook dat OBC’s soms meer plannen hebben dan ze op dit moment kunnen waarmaken.”
Duidelijk werd ook dat de OBC’s nog midden in de omslag naar het werken met gemeenten zitten en dat dat razend ingewikkeld is. Sommige werken met zeer veel gemeenten en regio’s die vaak een verschillend beleid voeren. En verschillend financieren. Gebrek aan personeel speelt in veel instellingen, er wordt druk nagedacht over nieuwe strategieën. Stages worden aangeboden, meeloopdagen georganiseerd.
Elk gevisiteerd OBC heeft een verslag ontvangen van de bevindingen van de commissie. De VOBC evalueert ondertussen de eerste visitatieronde. Voldoet ‘OBC in perspectief’? Klopt het draaiboek? Moet de commissie anders samengesteld worden? Hebben we gesproken met de mensen die we wilden spreken? Méér gesprekken met cliënten en mensen op de vloer is een wens die zich al aandient. Volgend jaar begint de 2e visitatieronde. De OBC’s hebben ondertussen tijd om te werken aan aandachtspunten uit het verslag.
Duidelijk is al dat de medewerkers van de instellingen de gesprekken met de commissieleden erg waardeerden. Die raakten op hun beurt geïnspireerd door het contact met hun collega’s bij het te visiteren OBC. We kunnen veilig stellen dat beide partijen van de visitaties een boost hebben gekregen.