De behandeling van jeugdigen en jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblematiek in de Orthopedagogische Behandelcentra is gebaseerd op vrijwilligheid, vertrouwen en motivatie. Onvrijwillige zorg wordt slechts ingezet als er begrenzing nodig is gezien de opvoedende setting van het OBC of als de veiligheid in het geding is.
Dat is de kern van het standpunt dat de leden van de VOBC hebben geformuleerd over de inzet van onvrijwillige zorg (waaronder vrijheidsbeperkende maatregelen) in de OBC’s.
Onvrijwillige zorg is op basis van de Wet zorg en dwang onder strikte voorwaarden mogelijk, maar de OBC’s willen de inzet daarvan zoveel mogelijk voorkomen.
Afspraken tussen de jongere, ouders en het OBC over de behandeling, over de behandeldoelen vormen de basis. Indien er afspraken nodig zijn over gedragsregels dan worden deze in het individuele behandelplan vastgelegd. De belangen en behandeldoelen van de jeugdige vormen het uitgangspunt.
De behandelzorg in de OBC’s is gericht op de gedragsproblematiek van de jeugdigen die in veel gevallen gepaard gaat met opvoed- en opgroeiproblemen. Opvoeding vraagt om begrenzing, waar schade en gevaar dreigt en bescherming nodig is. De inzet van onvrijwillige zorg zal altijd in het teken staan van een veilige ontwikkeling van de jeugdige en van een veilige omgeving voor groepsgenoten en professionals.
De Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd heeft onlangs een onderzoek uitgevoerd naar de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen in de OBC’s en in de jeugd-GGZ. De Inspectie constateert dat alle bezochte instellingen werken aan het terugdringen van deze maatregelen. In het onderzoek worden factoren benoemd die een positieve invloed hebben op het terugdringen van vrijheidsbeperking maar ook factoren die juist belemmerend werken.
VOBC en IGJ gaan met elkaar in gesprek over hoe vrijheidsbeperkende maatregelen nog verder kunnen worden teruggedrongen, en over hoe het geformuleerde standpunt nog beter kan landen in de praktijk van de OBC’s.